VERLOREN VOORWERP: EEN BOEK
Zondag 26 februari, 14:35, Amsterdamsebrug
Ik kijk naar het hoopje pagina’s dat ligt te wapperen op de brug. Het is een droevig gezicht. Ik schrijf en weet hoe taai het is om een boek te volbrengen. Een boek kapotscheuren is misschien ook taai, dat heb ik nog nooit geprobeerd.
Deze flarden zien eruit alsof ze in een opwelling zijn verwijderd. Iemand was nijdig over iets. Een raampje open en toen scheurde de man aan wie je net liet weten dat je geen verdere banden met hem wilde onderhouden het laatste hoofdstuk uit je lievelingsboek.
Zoals je oudere broer op de route du soleil na ruzie op de achterbank je knuffel uit het raam smeet en je vader het gas niet losliet en je moeder rustig zei dat je vader ook helemaal niet kon stoppen.
Een boek vernietigen is een machteloos gebaar, een vruchteloze poging om het verhaal uit te wissen terwijl het woord al is verspreid. Ik wil niet bukken om te kijken uit welk ongelukkig boek de pagina’s komen. Misschien was er een lezer ontevreden omdat hij het einde niet open vond, terwijl hij dat van de verkoopster had geëist. Een open einde. Bepaal jij dat?
Mijn dochter kwam gister thuis met de mededeling dat ze even wat spullen ging brengen naar de dakloze man onder de brug. In haar verzameling zat een deken, haar wollen handschoenen en The Great Gatsby.
Ik vond haar vrijgevigheid ontroerend en de gedachte dat ze een boek onmisbaar achtte onder de brug hartverscheurend. Wie weet heeft ze gelijk. Ik gaf een warme wrap met chili mee.
En? vroeg ik toen ze even later terugkwam.
Hij vroeg of ik ook sigaretten had, antwoordde ze.
Ik ben niet gaan kijken of de man The Great Gatsby ongelezen had achtergelaten. Of aan stukken had gescheurd om als isolatie te dienen in zijn jas.
Een boek vernielen is barbaars – Alexandrië drie millennia geleden, we weten het nóg – onder een brug moeten slapen ook.